Hoge Raad: gedrag bepaalt of Uber-chauffeur ondernemer is
Uber-chauffeurs kunnen zowel werknemer als ondernemer zijn, ook al verrichten ze hetzelfde werk voor dezelfde opdrachtgever. Beide is mogelijk, afhankelijk van de omstandigheden.
In het arrest van de Hoge Raad staat dit als volgt verwoord: "De arbeidsrelatie ten aanzien van hetzelfde werk, verricht voor dezelfde opdrachtgever, voor een werkende met ‘ondernemerschap’ geen arbeidsovereenkomst oplevert en voor een werkende zonder ‘ondernemerschap’ wel." Het belang van de uitspraak is significant: zzp'ers en werknemers kunnen zij-aan-zij hetzelfde werk doen, zoals dat bijvoorbeeld vaak het geval is in de zorg.
Gedrag doorslaggevend voor vraag over ondernemerschap
In het arrest noemt de Hoge Raad naar het gedrag en de intentie van de werkende van doorslaggevende betekenis. In de rechtszaak bij het hof 'hebben de Uber-chauffeurs onbetwist gesteld dat zij hebben te gelden als ondernemer. Het hof houdt er rekening mee dat voor een substantieel deel van de overige voor Uber werkzame chauffeurs sprake is van ondernemerschap.'
De Hoge Raad bevestigt dat de omstandigheid of de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (ook wel "extern ondernemerschap" genoemd), niet van minder groot of tweederangs belang is voor het antwoord op de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Ook als andere omstandigheden wijzen op een arbeidsovereenkomst, kan dat gezichtspunt de doorslag geven om te beslissen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
'Niet uit te sluiten valt derhalve dat het voor het antwoord op de vraag of een overeenkomst te kwalificeren valt als arbeidsovereenkomst, verschil maakt of in aanmerking wordt genomen of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen.'
Vereniging Zelfstandigen Nederland: 'zeer verheugd met uitspraak'
VZN-voorzitter Cristel van de Ven is “Zeer verheugd” over de antwoorden van de Hoge Raad in de Uber-zaak.“Dit is heel goed nieuws voor alle interim-managers en voor allerlei andere zelfstandigen die bij meerdere opdrachtgevers van waarde zijn door piek en ziek op te vangen”, aldus Van de Ven.
De Hoge Raad stelt dat ondernemerschap als volwaardig criterium moet worden meegewogen in de beoordeling van arbeidsrelaties. Dat betekent dat zelfstandigen die in het economisch verkeer handelen als ondernemer hetzelfde werk kunnen doen als werknemers, maar dan in een opdrachtovereenkomst in plaats van een arbeidsovereenkomst. Ook wanneer het structureel, ingebed werk betreft.
Cristel van de Ven: 'Persoonlijk ondernemerschap telt'
De Hoge Raad geeft (interim)-zzp'ers een stevige steun in de rug, meent VZN. Zij kunnen dit werk blijven doen als ondernemer. En dit betekent ook dat de Belastingdienst bij de aanpak van schijnzelfstandigheid persoonlijk ondernemerschap vanaf de start moet meewegen.
De antwoorden van de Hoge Raad op de préjudiciële vragen van FNV hebben ook consequenties voor de conceptwet VBAR. Daarbij wordt de arbeidsrelatie nu bekeken op opdrachtniveau. Van de Ven: “In de conceptwet VBAR wordt persoonlijk ondernemerschap behandeld als tweederangs criterium. De antwoorden van de Hoge Raad zetten hier een streep doorheen. Persoonlijk ondernemerschap telt.”