Kabinet: Ondernemerschap volwaardig criterium bij beoordelen schijnzelfstandigheid
Bij het beoordelen of iemand werknemer of zelfstandige is blijft ondernemerschap een volwaardig criterium, naast de vraag of iemand wordt aangestuurd in het werk en voor eigen risico werkt. Minister Eddy van Hijum van SZW gaat het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) in deze richting aanpassen. Daarmee krijgt de recente uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Uber/FNV een plek in het wetsvoorstel Vbar. Het kabinet wil de aangepaste zzp-wet per 1 januari 2026 invoeren.
Kenmerken van ondernemerschap
Kenmerken van ondernemerschap zijn bijvoorbeeld of iemand btw afdraagt, investeert in het eigen bedrijf of tijd en geld besteedt aan het werven van klanten. Door de voorgestelde wijziging weegt het extern ondernemerschap volwaardig mee, naast de aansturing in het werk en het werken voor eigen risico.
Rechtsvermoeden van werknemerschap
Het wetsvoorstel Vbar introduceert daarnaast een rechtsvermoeden van werknemerschap. Als een werkende minder betaalt krijgt dan een bepaald uurtarief kan diegene claimen werknemer te zijn. Het is dan aan de opdrachtgever aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit rechtsvermoeden maakt het voor werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt makkelijker om een arbeidsovereenkomst te claimen bij de werkgever en indien nodig bij de rechter. Dit deel van het wetsvoorstel blijft ongewijzigd.
Als de werkende een beroep doet op het rechtsvermoeden en aannemelijk maakt dat hij minder betaald krijgt dan het geldende uurtarief (ten tijde van het oorspronkelijke wetsvoorstel: 32 euro), is het vervolgens aan de werkgevende om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het kabinet verwacht dat hier een preventief effect van uit gaat. Zodat er al bij het aangaan van een arbeidsrelatie kritischer gekeken wordt of er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst of dat het werk door een zelfstandige kan worden gedaan.
Ruimte om als ondernemer te werken
Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “Wij willen dat mensen weten waar ze aan toe zijn. Veel zzp’ers leveren een belangrijke bijdrage aan onze economie. En die ruimte om als ondernemer te werken moet er ook gewoon zijn. Door dit wetsvoorstel willen we het duidelijker maken. Als je aangestuurd wordt in je werk en je loopt geen ondernemersrisico, dan ben je een werknemer en heb je recht op de bescherming die daarbij hoort. En als je echt zelfstandig werkt en onderneemt, dan is daar alle ruimte voor.”
Handhaving op schijnzelfstandigheid
Staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen van Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane: “Sinds dit jaar handhaaft de Belastingdienst weer volledig op schijnzelfstandigheid. De Belastingdienst weegt daarbij al mee of iemand zich gedraagt als ondernemer. De Belastingdienst handhaaft namelijk altijd op basis van de wet- en regelgeving en jurisprudentie."
Van Oostenbrugge: "Het aangepaste wetsvoorstel geeft duidelijkheid aan de markt. We zien dat veel zzp'ers en werkgevers uitzoeken of volgens de juiste contractvorm wordt gewerkt en dat de arbeidsmarkt in beweging is. Ook merken we dat er soms nog onduidelijkheden zijn. Daarom zetten we in op goede communicatie en blijven we in gesprek met brancheorganisaties om zoveel mogelijk ondersteuning te bieden bij het tegengaan van schijnzelfstandigheid.”
Reactie VZN op wetsvoorstel Vbar
Het meer in lijn brengen van de conceptwet met de huidige jurisprudentie zal nog steeds niet de duidelijkheid brengen waar opdrachtgevers en zzp'ers om vragen, getuige ook de huidige onrust in de markt, schrijft zzp-belangenvereniging VZN in een reactie. Daarvoor is een duidelijker afwegingskader nodig, dat vanaf de start uitgaat van de wens van mensen om te werken als zelfstandige. Om vervolgens te kijken hoe we dat in Nederland goed en verantwoordelijk kunnen regelen. VZN-voorzitter Cristel van de Ven: "De minister gaat sleutelen aan de VBAR, maar het blijft sleutelen aan een slechte basis".