Maaltijdbezorger Deliveroo ook in hoger beroep aangemerkt als werknemer

Maaltijdbezorger Deliveroo ook in hoger beroep aangemerkt als werknemer

Op basis van alle omstandigheden van het geval kwalificeert de overeenkomst van de maaltijdbezorgers met Deliveroo als arbeidsovereenkomst. Dit heeft het hof bepaald in het hoger beroep van Deliveroo tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 15 januari 2019, dat door vakbond FNV was aangespannen tegen Deliveroo.

Rechtsverhouding

Tot februari 2018 verrichtten de bezorgers hun arbeid voor Deliveroo - als overwogen - op basis van een arbeidsovereenkomst. Vanaf februari 2018 hanteert Deliveroo uitsluitend een overeenkomst met als aanhef ‘Opdrachtovereenkomst’.

FNV is samen met enkele maaltijdbezorgers hiertegen in verweer gekomen. In navolging van de kantonrechter heeft het hof FNV in het gelijk gesteld.

De relatie tussen Deliveroo en haar bezorgers is aan te merken als een arbeidsovereenkomst, nu de aard van het werk en de rechtsverhouding tussen partijen sinds begin 2018 niet wezenlijk zijn gewijzigd ten opzichte van de situatie dat Deliveroo arbeidsovereenkomsten gebruikte. Het hof gaat mee in de overwegingen van de kantonrechter.

Wijze van loonbetaling, gezagsverhouding

Dat er door de bezorgers, wanneer zij een opdracht (in de neutrale zin van het woord) hebben aanvaard en deze ook uitvoeren, arbeid wordt verricht, staat niet ter discussie in de zaak.

Het meningsverschil in de zaak draait om de vraag over de (contractuele dan wel feitelijke) vrijheid die bezorgers hebben, om een opdracht al dan niet te aanvaarden. Ook staat ter discussie welke rol deze arbeid in de organisatie van Deliveroo speelt: betreft dit kernarbeid voor de bedrijfsvoering (zoals FNV aanvoert) of niet (zoals Deliveroo stelt).

Het hof constateert dat de aan de bezorgers ten aanzien van het verrichten van de arbeid gegeven vrijheid eerder wijst op de afwezigheid dan op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst.

Alle overige elementen – waaronder de wijze van loonbetaling, het uitgeoefende gezag, de zekere tijd – wijzen meer op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst dan op de afwezigheid daarvan. De aan de bezorgers ten aanzien van het verrichten van de arbeid gegeven vrijheid is bovendien niet onverenigbaar met de kwalificatie van de overeenkomst als arbeidsovereenkomst.

Voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid en werkloosheid

Een belangrijke overweging betreft de hoogten van de vergoeding. Hierover heeft het hof een duidelijk oordeel: ‘Het hof heeft overwogen dat het, gelet op de hoogte van het inkomen (€ 11,00 tot € 13,00 per uur) niet goed mogelijk is adequate voorzieningen te treffen voor geval van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.

Juist die groep heeft dus een grotere behoefte dat de overeenkomst wordt gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst, aangezien het arbeidsrecht hen die voorzieningen wel toekent.

Al met al is het hof van oordeel dat gelet op de hierboven genoemde argumenten, er onvoldoende reden is om een onderscheid te maken tussen de verschillende contracten en daarmee in de kwalificatie van de diverse bezorgers zoals deze vanaf begin 2018 werkzaam zijn.’

>> Zie ook: FNV daagt Deliveroo opnieuw voor rechter
>> Naar de uitspraak: Deliveroo vs. FNV, ECLI:NL:GHAMS:2021:392.

Toon meer (166)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *