Raad van State: wetsvoorstel VBAR mist doel

Raad van State: wetsvoorstel VBAR mist doel

Het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers en het wetsvoorstel VBAR moeten de fundamentele en brede problemen op de arbeidsmarkt oplossen. In haar advies concludeert de Afdeling advisering van de Raad van State dat beide hun doel missen.

Zo wordt het vaste contract niet aangepast en ontbreken samenhangende hervormingen op aanverwante terreinen als de sociale zekerheid en de fiscaliteit, schrijft de RvS in haar advies. Het wetsvoorstel VBAR moet de beoordeling van arbeidsrelaties verduidelijken en een rechtsvermoeden invoeren. Beide wetsvoorstellen maken onderdeel uit van het zogeheten ‘arbeidsmarktpakket’. Dit is een pakket aan maatregelen en initiatieven die gezamenlijk moeten leiden tot meer zekerheid voor werkenden en tot meer wendbaarheid voor ondernemingen.

Rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst

Het wetsvoorstel VBAR regelt dat de wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst wordt aangepast om het onderscheid te verduidelijken tussen het werken als werknemer en als zelfstandige. Ook introduceert dit wetsvoorstel een zogenoemd civielrechtelijk rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst. Dit rechtsvermoeden houdt in dat bij een uurtarief van € 33 of minder wordt vermoed dat iemand werkt op basis van een arbeidsovereenkomst.

Wetsvoorstel VBAR (zzp-wet)

In de toelichting bij het wetsvoorstel VBAR signaleert de regering terechte knelpunten, zoals de kwetsbaarheid van schijnzelfstandigen met een zwakke arbeidsmarktpositie en de houdbaarheid en balans in het socialezekerheidsstelsel bij het toenemende aantal zelfstandigen. Maar aan de oplossing hiervan zal het wetsvoorstel volgens de Afdeling advisering slechts beperkt bijdragen.

Het beëindigen van het zogenoemde handhavingsmoratorium in het kader van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties zal waarschijnlijk effectiever bijdragen aan het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Daarbij zal de Belastingdienst de wettelijke verplichting van werkgevers om de loonheffing in te houden bij werknemers weer actief gaan handhaven. Maar ook dat zal de onderliggende problematiek niet wegnemen, stelt de Afdeling advisering.

Verschuldigde pensioenpremies bij handhaving

Daarnaast is het de vraag in hoeverre het voorgestelde toetsingskader voor werken ‘in dienst van’ de beoordeling van arbeidsrelaties in de praktijk echt zal vereenvoudigen. Ook van het nieuwe ‘rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst’ kan niet meer dan een beperkte betekenis in de praktijk worden verwacht. Tot slot wijst de Afdeling advisering in haar advies erop dat wanneer bestaande arbeidsrelaties alsnog als arbeidsovereenkomst worden gekwalificeerd, dit ingrijpende gevolgen kan hebben vanwege de verschuldigdheid van pensioenpremies over voorafgaande perioden. Uit de toelichting bij het wetsvoorstel blijkt niet op welke manieren deze risico’s kunnen worden beheerst. Het advies aan de regering is om hier meer aandacht aan te besteden.

Lees ook >> Hoe schijnzelfstandig ben jij?

Toon meer (166)