Starten vanuit de WW: dit zijn de risico’s
Voor jezelf beginnen als je werkloos bent. Het klinkt als een goed idee (en dat is het vaak ook). Je hebt namelijk de zekerheid van een inkomen en dat scheelt enorm qua financiële stress.
Er zijn wel degelijk ook risico’s aan verbonden. Heb je namelijk een WW-uitkering, dus start het UWV mee. Die moet namelijk toestemming geven. Als je vanuit een uitkering als zzp’er aan de slag gaat, moet je aan de regels van het UWV voldoen. Je bent daarin niet vrij.
Als je gewoon start, zonder overleg met je adviseur bij het UWV, loop je het risico dat je het vangnet van je WW-uitkering verspeelt.
1. Starten vanuit een uitkering
De ‘disclaimer’ vooraf luidt: ‘play it by the book’. Houd je je aan de regels, dan heb je een perfecte springplank naar het ondernemerschap!
Dit zijn de regels waarop je moet letten als je starten met een WW-uitkering:
- Recht op een onderzoeksperiode:
Voordat je daadwerkelijk start, heb je recht op een onderzoeksperiode van maximaal zes weken. Je adviseur moet hiervoor toestemming geven. Tijdens deze periode hoef je niet te solliciteren en houd je je uitkering. - De startperiode:
Kies je ervoor om als zelfstandige aan de slag te gaan, dan kun je aanmerking komen voor de ‘startperiode’, ook wel startersregeling genoemd. Je ontvangt dan 26 weken (= een half jaar) lang 29% minder WW-uitkering. Tijdens deze startperiode mag je alle uren aan (de opbouw van) je eigen bedrijf besteden. Je hoeft niet te solliciteren in deze periode.
Het maakt voor de WW-uitkering niet uit hoeveel je als zelfstandige verdient, wél voor eventuele toeslagen (zie ook de Let op!). Hebt je minder dan 26 weken recht op WW, dan duurt de startperiode tot het einde van de WW-uitkering.
Let op! Als je nog gedeeltelijk in loondienst bent, mag je niet gebruikmaken van de startersregeling. Want, zo redeneert het UWV: als je nog een baan hebt, ontbreekt de intentie om als zzp’er aan de slag te gaan.
Vanuit de WW mét of zonder startersregeling voor jezelf beginnen?
Of je wel of juist niet met de startersregeling als zzp'er aan de slag gaat, is een kwestie van vooraf bedenken wat voor jou financieel het meest gunstig uitpakt.
1. Zonder:
Zonder startersregeling wordt het aantal freelance-uren (de indirecte uren waarin je niets verdient, maar wel aan je bedrijf werkt tellen mee!) van je WW-uitkering afgetrokken.
Op basis van de gewerkte uren berekent UWV een zogenoemd ‘fictief inkomen’ per maand. Dit fictieve inkomen wordt blijvend in mindering gebracht op de WW-uitkering. Heb je een maand minder betaalde uren, dan gaat je WW uitkering dus niet omhoog.
Je moet blijven solliciteren (voor de uren waarvoor je geen WW ontvangt).
2. Mét:
Met de startersregeling freelancen ontvang je het eerste half jaar (26 weken) van werkloosheid 29 procent minder WW-uitkering. Je hoeft niet te solliciteren.
De eventuele inkomsten uit je bedrijf mag je houden. Het bedrag wordt niet gekort op je uitkering. Je mag in die periode geen opdrachten voor je voormalig werkgever uitvoeren.
3. Na een half jaar:
Na 26 weken moet je laten weten of je doorgaat als zzp’er. Is dat het geval, dan gelden de regels van freelancen zonder startersregeling.
Na de startperiode van 26 weken moet je de uren die je als zzp’er werkt aan het UWV doorgeven. Voor de uren waarvoor je nog WW ontvangt, moet je blijven solliciteren. Je WW-uitkering stopt als je maandelijkse inkomsten uit je bedrijf hoger zijn dan 87,5% van je WW-maandloon.
Let op! Ontvang je naast de WW ook nog een toeslag van het UWV of de Belastingdienst? Dan wordt achteraf – op basis van je belastingaangifte – berekend of je de toeslag (gedeeltelijk) moet terugbetalen.
Verder lezen over starten met een WW-uitkering (bron: UWV)